zondag 22 februari 2015

Vliegen

Ik kan vliegen. Al sinds ik een jaar of twaalf was, denk ik, ongeveer.

Mijn eerste methode had ik afgekeken van de televisie. Een Duitse experimentele film waarin een jonge man kon vliegen door zijn jas te spreiden en heel hard tegen de wind in te lopen. Het was gemakkelijker dan ik verwacht had, de eerste keer. Eenmaal los van de grond kon ik, gebruik makend van de luchtweerstand, duizelingwekkende glijvluchten maken. Het landen was, voor zover ik mij nu kan herinneren, geen probleem.

Het was de tijd van de olie-crisis, van het semi-linkse kabinet Den Uyl, van verloren finale's en van de macramé bloemenhangers. De tijd waarin marxisme voor intellectuelen een vanzelfsprekendheid was. Waarin het politieke paradigma links was. Zelfs de VVD was links-liberaal. Want tegen de tijdgeest is het moeilijk verzetten. Het was de tijd van de brugklas. Voor mij althans. Vliegen was een fijne methode om te ontsnappen aan mijn omgeving. Een welkome methode, want mijn omgeving en ik, wij lagen elkaar niet zo. Het werd gaandeweg wel steeds moeilijker om aan de zwaartekracht te ontsnappen met de hier voor beschreven methode.

Tot de omslag, in het examenjaar. Ik had in de zomervakantie een groeispurt doorgemaakt en mijn hersenen hadden schijnbaar nog een forse ontwikkeling te goed. Ik was ineens één van de grootsten in mijn klas én ik beschikte over een zeer scherpe tong. Ik ontwikkelde de gewoonte de wereld om mij heen van een niet aflatende stroom humoristisch commentaar te voorzien. Zo ontstond een muur van taal die iedereen en alles op een afstand hield. En ik vloog weer.

Ondertussen hadden Van Agt en Wiegel hun coup gepleegd. De PvdA was weliswaar de grootste partij geworden en mocht ook pogingen ondernemen om een regering rond te krijgen. Maar het is nog nooit gebeurd dat het CDA en de VVD met de PvdA gaan regeren als ze ook samen een meerderheid hebben. Meer dan een achternamiddag in een restaurant hadden de heren niet nodig. Ik zie nog altijd het bezuinigingsmondje van Van Agt voor me als ik aan die tijd denk.

Na de middelbare school werd vliegen gemakkelijker, hoewel niet altijd onproblematisch. Ik ontwikkelde een nieuwe methode, met ballonnen. Ik had in beide handen een ballon aan een touwtje. De ballonnen  hadden juist voldoende opwaartse kracht om mij drijvende te houden. Als ik hoger wilde moest ik aan de touwtjes trekken. Zachtjes trekken betekende dat ik voorzichtig steeg, sneller achter elkaar trekken gaf een flukse stijging.

Soms, als ik met een hoge horizontale snelheid een hoog gebouw naderde, of althans een gebouw dat hoger lag dan mijn evenaar, moest ik als een wilde aan de ballonnen rukken, om dan vaak net op het laatste nippertje, de benen opgetrokken, aan een catastrofe te ontsnappen. Om het volgende, net nog wat hogere gebouw al weer te zien opdoemen. Het was vliegen, maar relaxed was het niet altijd.

Overdag werkte ik in de tuinbouw, 's avonds ging ik naar school. Crosby, Stills, Nash and Young schitterden op het No Nukes festival, Pink Floyd kwam met The Wall en de fundering werd gelegd voor het nog immer voortdurende Neo-Liberale tijdperk. Want we danken het allemaal aan Ron en Maggie. De 'vrije' markt, vooral vrij van overheidsbelemmeringen, de uitverkoop van overheidsbedrijven, want marktwerking drukt de prijs en bevordert de kwaliteit, en de ontmanteling van de verzorgingsstaat. Immers, de economie functioneert in een vrije markt beter en dan kan dat niet meer uit.

Het was hard trekken aan de ballonnen, maar uiteindelijk lukte het mij om soldaat te worden. Veertien wonderlijke maanden in het groen. Een tijd van piepjes in de nacht en de geur van pijptabak. De tijd waarin de Russen in Afghanistan de touwtjes in handen hadden en Ronald Reagan aan zijn eerste termijn bezig was. Mij leek het geen goed plan om naar huis en tuinbouw terug te keren, liever ging ik mij in het HBO verder ontwikkelen. Ik melde mij aan bij een lerarenopleiding.

Inmiddels had ik geleerd zonder ballonnen te vliegen. De nieuwe methode bestond er uit dat ik mijn armen langs mijn zij hield en met mijn handen wapperde. Doorgaans kwam ik dan al snel los van de grond. Eenmaal los van de grond kon ik ook mijn armen gebruiken. Er waren beduidend minder obstakels onderweg en vliegen werd, al koste het nog de nodige moeite, steeds aangenamer.

Er kwam een Elfstedentocht en er was Live Aid en ik liep stage op een LOM Mavo. Het waren de pauzes in de lerarenkamer en dan met name de uitdrukking op de gezichten van de leraren die mij deden inzien dat een andere toekomst dan het leraarschap misschien beter bij mij paste. Na twee jaar stopte ik met de lerarenopleiding en begon ik aan deel één van mijn carrière als bijstandsgerechtigde. Ik besloot dat, wat ik ook ging doen, ik dat alleen zou gaan doen omdat ik daar zin in had. Het was een periode van weinig vliegen.

Nederland kreeg een papieren vuurtoren, Gorbatschov begon met het omkeren van de wapenwedloop en Voyager bereikte Uranus. Een afdelingsgenoot op de studentenflat wees mij op de mogelijkheid om zonder de benodigde vooropleiding een universitaire studie te doen. Via het zogeheten colloquium doctum. Ik haalde een studiegids, streepte alle opleidingen weg waar ik geen zin in had en hield Theologie en Wijsbegeerte over. Bij gebrek aan kennis van het latijn viel de keuze op Filosofie. Vier jaar lang tussen filosofen en aspirant filosofen.

De filosofie heeft mijn kijk op de wereld, uiteraard, voorgoed veranderd. De kwaliteit van de medestudenten viel uiteindelijk, een select gezelschap uitzonderingen daargelaten, wat tegen. Ik leerde vliegen door mij op de juiste manier te laten vallen waarna ik tussen de menigte door gleed. Soms probeerden ze me vast te houden, dat was nooit aangenaam, en de nieuwe wijze van vliegen bood aanvankelijk niet de mogelijkheid mij buiten het bereik van de anderen te begeven. Later lukte het soms een hoogte te bereiken die voor de omstanders niet te begrijpen was.

Tijdens mijn filosofische jaren ontmoette ik ook, na een turbulente selectieprocedure van pakweg acht jaar, de liefde van mijn leven.

De muur viel, de Sovjet Unie viel, Apartheid viel en papa Bush viel Irak binnen. Afstuderen is er nooit van gekomen en zo werd ik in het door werkloosheid geplaagde noorden opnieuw werkzoekend. In de bijstand, opnieuw, nu hoog opgeleid, maar laag gediplomeerd. Ze hoefden me niet. De eerste twee jaren solliciteerde ik op alles wat los en vast zat, daarna nam het enthousiasme wat af. Ik bleef initiatieven ontwikkelen, maar alles liep op niets uit. Vliegen bleef een kwestie van proberen buiten het bereik van de grijphandjes te blijven.

Nu bijna achttien jaar geleden werd ik plotseling vader. Ik ben nog altijd blij dat ik de eerste twee jaar van mijn dochter's leven intensief heb kunnen meemaken. Maar ze gaf ook een nieuwe impuls aan mijn pogingen om een andere bron van inkomsten dan de sociale dienst te ontwikkelen.

De laatste methode van vliegen ontwikkelde zich stapsgewijs. Het was de tijd van het neoliberale paradijs en de bomen die voor eeuwig tot in de hemel groeiden. De nieuwe economie, zonder crises, almaar vooruit. De internetbubbel. Het was eind jaren negentig, ik had geen enkele relevante ervaring, niet eens een computer, en dus besloot ik dat mijn toekomst in de IT lag.  Een visionair besluit, bleek achteraf. Ik moest lullen als Brugman om tot een cursus voor 'systeembeheer' te worden toegelaten, maar het lukte en ik werd systeembeheerder. Ik vond zelfs een baan. In Den Bosch.

(Nee, ik vloog niet op een tapijtje naar Den Bosch)

Het vliegen werd uiteindelijk moeiteloos. Het begon ermee dat ik mij met twee benen stevig afzette en dan omhoog zweefde. Gaandeweg leerde ik rond te zweven in kleermakerszit. Na een tijdje was het voldoende om mij met een been af te zetten en nog weer later volstond een klein duwtje met de voet.

In New York vlogen twee vliegtuigen het WTC in, in Nederland werd Fortuyn vermoord en later Van Gogh en de wereld werd geconfronteerd met een bankencrisis. Terwijl de crisis net begonnen was zegde ik mijn baan als systeembeheerder op om developer (zeg maar programmeur) te worden. En dat lukte. Het vliegen bereikte een hoogtepunt. Ik trok, als ik in een groepje stond en het boeide mij niet meer zo, mijn beide benen op in kleermakerszit en zweefde domweg weg.

Ik droomde trouwens ook met grote regelmaat van speculaas, maar dat is een heel ander verhaal.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten