dinsdag 22 november 2016

Bloemen

Het fijne van een autobiografisch verhaal is dat het niet waar hoeft te zijn. Je kunt gerust het een en ander uit je duim zuigen, of botweg verzinnen, als dat meer in je straatje ligt. De lezer merkt daar niks van. Als je maar de indruk wekt oprecht te zijn of anderszins op serieuze wijze de lezer een inkijkje in de keuken van je dagelijkse frustraties te geven. Je moet wel zelf de hoofdrol spelen, natuurlijk. En er moet bij voorkeur lekker eten in zitten. Welhaast moeiteloos kom ik zo bijna vanzelfsprekend bij mijn vader uit.

Mijn vader heeft in zijn laatste levensjaren heel wat dagen aan het ziekenhuis gekluisterd gezeten en zijn kinderen, waarvan ik er een was, ik was nog jong, althans jonger dan nu, een stuk jonger dan nu, wat de lezer de indruk mag geven dat het allemaal al lang geleden is (wat het ook is), 'mochten' dan met moeder op bezoek komen. Om precies te zijn negentien. Mijn leeftijd, niet het aantal kinderen. Ik was negentien. Het kan ook om en nabij zijn geweest. Maar we gingen dus op bezoek in het ziekenhuis. Met de bus.

(De busrit speelt in dit verhaal geen rol van betekenis. Ik heb wel een andere opmerkelijke anekdote, waar mijn vader in glanst, waar een busrit wel een rol van betekenis speelt, maar dat is niet dit verhaal. Dit verhaal is een ander verhaal.)

We gingen aan de voorzijde het ziekenhuis binnen. Ziekenhuizen waren in die tijd nog niet de gezondheidspaleizen die het nu zijn, bij lange na niet, nee zeg. De weeë zoete geur van de dood kwam je al in de hal tegemoet en her en der lagen leprozen te creperen, neprozen stonden treurig op de tafeltjes waar horecakopjes met half warme slappe koffie waren achtergelaten door bezoekers die ons waren voorgegaan. We gingen met de trap, want liften waren in die tijd nog niet sterk genoeg om mijn moeder drie verdiepingen omhoog te takelen. De vliegen in het trappenhuis maakten het feest compleet.

Uiteindelijk bereikten we de zaal waar mijn vader samen met een bosje streekgenoten ziek lag te zijn. Er bleken voldoende stoelen aanwezig om ons allemaal plaats te bieden en we zetten ons neer en begonnen onmiddellijk met zwijgen. Je kunt het maar gehad hebben. Na een tijd te hebben gezwegen doorbrak mijn moeder de stilte. Ik heb geen idee wat ze zei, want daar lette ik nooit zo op. Ik zat om mij heen te kijken. Bij de andere bedden stonden grote schalen met fruit en dozen met koekjes en gebak. De jongere bezoekers bedelden wat af. Of ze een appel mochten. En een koek. En in het laatje kijken. Dat soort dingen. Mijn vader had alleen een vaas met fresia's.

(Ooit heb ik een blauwe maandag 'in de fresia's' gewerkt. Maar die dingen groeien laag bij de grond en ik ben nogal lang van stuk. Dus dat deed pijn. In de rug. Vandaar de blauwe maandag.)

Anyway... ik keek zo eens naar die fresia's, toen naar mijn vader en toen weer naar de fresia's. En weer naar mijn vader. Ik zag aan zijn gezicht dat mijn moeder weinig boeiends aan het vertellen was. In een opwelling vroeg ik, luid genoeg opdat de rest van de in de zaal aanwezigen het konden horen, maar niet zo luid dat het mij als onbehoorlijk kon worden aangerekend, of ik een fresia mocht. Je kon de verbaasde verbouwereerdheid van de goegemeente als het ware ruiken. Mijn vader zei, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, dat het mocht.

Voordat mijn moeder ook maar een woord had kunnen uitbrengen nam ik een van de fresia's uit de vaas, een oranje, beet de bloem en de knoppen van de steel en begon te kauwen. Het duurde best een tijd voor ik het geheel had verorberd. Al die tijd zat mijn moeder te sputteren dat zoiets geen pas had (op z'n Drents zeg je dat anders) en dat we het daar thuis nog eens uitgebreid over zouden gaan hebben. Mijn vader had een brede lach op zijn gezicht.

Wat ik nou wilde zeggen, voordat jullie denken waar gaat dit heen, is, mensen, mocht je bij je vader in het ziekenhuis op bezoek zijn en hij heeft geen fruit of koekjes of chocolaatjes... vraag dan of je een pil mag, maar eet geen fresia's. Ze zijn goor en bitter en de smaak hangt dagen later nog in je mond, die krijg je met geen whisky van de wereld weg. Echt waar. Ik zweer het je!

2 opmerkingen: